reisverslag bolivië oktober 2006





Bolivië heeft globaal vier ecologische gebieden: het hooggebergte (bruin), de Chaco (lichtgroen), het nevelwoud (de Yungas, blauw), de savanne (geel) en het Amazone-woud (donkergroen).
Doel van de reis was twee weken deel te nemen aan een onderzoeksproject naar reuzenotters in het Boliviaanse Amazone-gebied. Het project heeft als basis Bella Vista en wordt uitgevoerd door FaunAgua (met WNF-geld). Daarna had ik nog een kleine week over om cactussen te zoeken in de omgeving van Samaipata.







Miami
zaterdag 30 september

De vlucht van Amsterdam naar Miami gaat vlot en het wachten in Miami is ook wel door te komen. Men lijkt er de zaken beter op orde te hebben dan vier jaar geleden, toen ik er ook tussenstopte en erg veel doorzocht werd.

La Paz
zondag 1 oktober

La
Paz In La Paz, waar ik tegen 6 uur 's ochtends aankom, blijkt echter mijn rugzak niet mee te zijn gekomen. Samen met nog wat gedupeerden vul ik een formulier in en krijg te horen dat ik morgen tussen 7 en 8 uur moet bellen. Dat is een slechte start, nu moet ik waarschijnlijk langer in La Paz blijven dan de bedoeling was. Het plan was om via Cochabamba, Samaipata en Santa Cruz in ongeveer een week naar Trinidad te reizen, waar ik op 8 oktober zal worden afgehaald.
Na een ontbijtje ga ik per minibus naar het door de info aanbevolen Hostal Republica. Een aardig ding, maar helaas alleen gemeenschappelijke baño. Ik doe een klein dutje en ga wat wandelen. Dat is uitputtend in de ijle lucht waar ik nog niet aan gewend ben. Ik breng de dag door met wat rondhangen, een hapje eten en een paar korte wandelingetjes.
La Paz is mooi gelegen tussen de bergen. De straten zijn steil en de gebouwen maken een slecht onderhouden indruk. Wel is er redelijk veel groen. Er lopen veel vrouwen in klederdracht rond, inclusief bolhoedje. Het weer is lekker, koele lucht en warme zon.
's Avonds eet ik in het hotel en stort dan in. Ik heb de afgelopen 40 uur twee uur slaap gehad. Om 7 uur kruip ik in bed.

La Paz -
Cochabamba

Cochabamba
maandag 2 oktober

Ik slaap met enkele onderbrekingen door tot 5 uur. Dan lig ik nog tot 7 uur lekker te dommelen. De receptioniste belt het vliegveld voor me om naar mijn bagage te informeren. De rugzak blijkt aangekomen. Sterker nog, ik kan hem om ½ 10 afhalen bij het kantoor van American Airlines en dat is vlak bij het hotel.
De Illimani vanuit La
Paz De rugzak staat in het AA-kantoor en ik neem blij een taxi naar het busstation. Een mooi gebouw overigens. Daar blijkt om ½ 11 een bus naar Cochabamba te gaan. Wat te doen. Nog zeven uur ongeschoren in vuile kleren bivakkeren, maar dan wel in één klap weer helemaal op schema zitten, of eerst een hotel zoeken om morgen fris naar Cochabamba te gaan? Ik voel me uitgeslapen en fitter dan gisteren, dus ik hak de knoop door en koop een kaartje. Weg uit de ijle lucht.
Het eerste deel van de rit gaat over de hoogvlakte. Het is een vrij saai gedeelte, dicht bevolkt, veel landbouw en geel gras en gele bodem. Pas in de verte rijzen de bergen op. 's Middags dalen we meer af, de heuvels in en dan wordt het landschap afwisselender. Ook groener, de eerste bomen verschijnen. Cactussen zie ik pas een half uur voor Cochabamba.
Op het busstation aangekomen, vraag ik de weg naar een hotel dat volgens de reisgids goed en in de buurt is. Even buiten het station spreekt een mevrouw me aan. Moet ik naar hotel Elisa? Ze brengt me wel even. Onderweg waarschuwt ze me voor de buurt: vooral niet 's nachts de straat op gaan. Het is hier heel onveilig. En al die agenten op de straathoeken dan, vraag ik. Die zijn volgens haar volledig corrupt. Ze wijst me het hotel in een straatje met De bergen voor
Cochabamba meubelwinkels. Ik ben haar natuurlijk zeer dankbaar voor haar hulp en waarschuwing.
Eenmaal ingeschreven, ga ik maar gauw eten, nog net voor het donker wordt. En dan eindelijk: douchen, scheren en schone kleren. Aldus opgeknapt nestel ik me op de veranda en kan ik me eindelijk wat meer aan het vakantiegevoel overgeven. De avond is zwoel en last van de hoogte heb ik hier niet.

Cochabamba - Villa Tunari

Oponthoud in nevelwoud
dinsdag 3 oktober

Na om 9 uur te zijn gaan slapen, ben ik tegen zevenen klaarwakker. Ik ga eerst, om niet aantrekkelijk te zijn voor dieventuig, naar het busstation. Ik wil naar Samaipata, dat op de weg naar Santa Cruz ligt. De bussen stoppen echter niet onderweg, ik zou dus eerst naar Santa Cruz moeten en dan weer een stuk terug naar Samaipata. Dat is op één dag niet te doen. De informatie vertelt me dat er ook bussen naar andere bestemmingen gaan vanaf een plein elders in de stad. Daar ga ik heen, maar daar zijn alleen bussen naar plaatsen op de middellange afstand, zoals naar Villa Tunari. Over deze plaats laat de reisgids zicht lovend uit en eenmaal weer in het hotel aan het ontbijt gezeten, pak ik de kaart erbij. Villa Tunari ligt aan een weg die ook naar Santa Cruz leidt. Deze noordelijke optie had ik nog niet overwogen. Weer neem ik een snelle beslissing: Vila Tunari it will be! Ik hoef dan dus niet in het onprettige Cochabamba te blijven (de bussen naar Santa Cruz gaan alleen 's ochtends vroeg en 's avonds laat) en ik ben dan in één klap in het laagland. Villa Tunari ligt op 300 m.
Ik bel voor de zekerheid nog even naar het kantoor van FaunAgua, hier in La Paz, dat meldt dat Paul van Damme (de Belgische chef van het otterproject) in Bella Vista zit. Dat is dus OK.
Ik neem uit veiligheidsoverwegingen een taxi naar het minibusstation. Helaas, de bus van 11 uur is 'al weg' (het is ¼ voor 11). Misschien bedoelen ze dat hij volgeboekt is? Gelukkig gaat er om 12 uur weer één. Dat wordt overigens ¼ voor 1.
Ik ben benieuwd naar de overgang van gebergteflora naar laaglandflora. Die blijkt verrassend drastisch te zijn. De bus rijdt eerst nog over de hoogvlakte die een overwegend gele indruk maakt door het dorre ichu-gras. Daarna gaat het langs een meer waar mist overheen hangt waaruit het af en toe regent. Daarna duikt de bus een kloof in en opeens zijn de hellingen begroeid met groen struikgewas. Hoe lager we komen, des te weelderiger het wordt en binnen een kilometer loopt de weg door het nevelwoud. Het is mistig en regenachtig.
Oponthoud tussen
Cochabamba en Villa Tunari Na kilometers door het vochtige woud staan we zomaar ergens stil. Er stappen wat mensen uit en dat doe ik ook maar. Er blijkt een wegopbreking te zijn die tot eenrichtingsverkeer noopt. We moeten dus wachten - en maar liefst twee uur! Inmiddels begint het weer te regenen en flink te onweren. Eén uur en drie kwartier zit ik naar het overigens prachtige woud te kijken. Om ¼ voor 6 vertrekken we weer en tegen zevenen wordt Villa Tunari bereikt. De bus stopt voor een hotel (San Martí). Daar duik ik meteen in, want ik heb geen zin om in het donker naar iets anders te zoeken. Het is overigens niet slecht, alleen wel aan de weg met het nodige verkeerslawaai. Morgen zien we wel verder. Eerst drinken en eten. Ik voel me helemaal gelukkig weer in een tropisch klimaat te zijn. Krekels sjirpen, oerwoudgeluiden klinken her en der en het is niet eens al te warm.

Taxi's en mierzoete fanta
woensdag 4 oktober

Ik slaap aardig door het verkeerslawaai heen. Allereerst ga ik op zoek naar hostal Villa Tunari. Dat staat in een aardig straatje, ver genoeg van de snelweg af. Daarna ga ik ontbijten in hotel San Martín, pak mijn spullen en neem mijn intrek in hotel Villa Tunari. Onder dat hotel zit een winkeltje met terras aan de straat. Ernaast wordt een zijvleugel aangebouwd.
De volgende actie is een taxi naar hotel El Puente, een stuk buiten het dorp, waar je goed schijnt te kunnen wandelen. Het hotel (luxe) heeft een mooie tuin waar papegaaien vliegen. Ze zijn bruin en hebben een gele kop en staart. De receptionist wijst me een pad dat geschikt is voor een wandeltochtje. Dat lijkt al gauw gevonden en loopt door dicht bosschage richting rivier. Er groeit van alles, caladium- en anthuriumachtigen, musaceeën en gemberachtigen. Bij het beloofde beekje gekomen zie ik een ijsvogel over het water scheren, grote blauwe vlinders (morfo's) klapwieken rond. Er is echter geen brug. Ik ga terug, kennelijk is dit het verkeerde pad. Daarna blijkt het goede pad, dat naar Majo Pampa leidt, verder weg te zijn dan de reisgids suggereerde. Dit is ook veel breder en geplaveid met stenen. Daardoor is het een stuk minder boeiend. Omgeving van Villa
Tunari Weer bij de rivier gekomen, besluit ik terug te gaan. Ik vind nog wel een bloeiende passiebloem en bekijk de rondvliegende bruin-gele papegaaien. Op de hoofdweg aangekomen, neem ik nog wat foto's van een grote rivier vanaf de brug, drink een fanta (mierzoet) bij een wegcafétje en taxi terug naar Villa Tunari.
's Middags eet ik een soepje en ga naar het busstation. Hier wacht me een lelijke tegenvaller: er gaan geen bussen naar Santa Cruz. Wel kan ik terug naar Cochabamba of ik kan vanaf 10 uur 's avonds aan de kant van de weg gaan staan en me laten oppikken door de doorgaande bus, die hier officieel niet stopt. Verder informeer ik bij wat taxichauffeurs. Die vertellen me dat een taxi naar Santa Cruz 800 boliviano's (100$) kost, maar dat in Shinahota, een dorp verderop, wel bussen gaan. Terug in het hotel maak ik een praatje met de zoon van de hotelière. Die vertelt ongeveer hetzelfde, alleen betwijfelt hij of er bussen in Shinahota gaan. Liften lijkt hem wel een optie. Misschien zet ik daar maar op in.
Ondertussen is het gaan onweren en regent het eventjes. Het schijnt de afgelopen dagen warmer dan normaal te zijn geweest. Ik maak nog een klein wandelingetje naar de rivier, waar je een mooi uitzicht op de bossen hebt en mannen met netten aan het vissen zijn. Die vissen smaken goed en ze staan in alle restaurants op het menu. Het eetgenoegen wordt echter enigszins verminderd door het piekeren over hoe in Santa Cruz te komen. Daar kom ik natuurlijk wel, maar ik moet wel op tijd in Trinidad zijn. En terug naar Cochabamba is wel het laatste wat ik wil. Afijn, ik ga nog maar een kopje koffie drinken onder het hotel.
* Als ik ga slapen, begint het hevig te regenen. Ik weet niet of ik het wel eens harder heb zien hozen. De 'tropische buien' die we tegenwoordig in Nederland schijnen te hebben, vallen hierbij in het niet.

Villa tunari - Buena
Vista

langeafstandstaxiën
donderdag 5 oktober

Gelukkig is het de volgende ochtend droog, maar de grijze lucht is dreigend. Ik word steeds chagrijniger. Het vooruitzicht uren te staan liften is onaantrekkelijk, maar het vooruitzicht uren te staan liften in de regen is gruwelijk. Na het ontbijt ga ik het toch maar proberen. Nou, dat levert niet veel op. Ook krijg ik gevarieerde mededelingen over wanneer de flotas (lijnbussen) langskomen. Zo van 1 uur tot 10 uur 's avonds. Shinahota wordt vaak genoemd. Daar dan maar heen? Ik begin de nadelen van snelle beslissingen in te zien. Toch besluit ik het te proberen. Ik neem een taxi ernaartoe en het blijkt een echt transportdorp te zijn. Overal staan vrachtauto's, bussen en trucks. Een bus naar Santa Cruz is er echter niet. Taxichauffeurs opperen dat ik een taxi naar de volgende plaats neem, daar één naar de volgende, enzovoort. Daar had ik ook al aan gedacht, maar het is erg omslachtig. Ik loop nog wat rond tussen de stalletjes waar het langs de weg vol mee staat en word dan benaderd door een jongeman die vraagt waar ik heen wil. Ik zeg Buena Vista, want dat is voor zover ik heb kunnen uitvinden het dichtstbijzijnde dorp van waaruit bussen naar Santa Cruz gaan. Tot mijn verbazing wil hij wel rijden en vraagt 300 B. Gretig accepteer ik dit aanbod.
Het wordt een heerlijke rit. Ik kan ontspannen achterover leunen en zoef met een vaart die een bus nooit zal halen richting Buena Vista. De zon schijnt weer. De weelderige bossen maken echter plaats voor landbouwgrondjes en terwijl Villa Tunari nog in een lieflijk heuvellandschap lag, is het nu vlak en zijn de bergen naar de verte verdwenen.
Onderweg zijn er veel controles, op coca volgens de chauffeur. Er valt prettig met hem te praten en gelukkig is het geen kletskous. Na tweeënhalf uur bereiken we Buena Vista. De chauffeur helpt me met het zoeken van een hotel en uiteindelijk wijst de toeristeninformatie me een alojamiento aan op de hoek van de plaza.
Buena Vista Buena Vista is een erg leuk dorp, gelegen rond een mooie, grote plaza. De panden eromheen zijn voorzien van colonnades, zodat het een echte ouderwetse Zuid-Amerikaanse uitstraling heeft. Ook veel straatjes hebben die colonnades, terwijl het onverharde wegdek vaak wel een halve meter lager ligt. Kennelijk kan het hier serieus regenen.
Na het douchen geniet ik een uitstekend vismaal met veel bijgerechtjes en een karaf aardbeiensap. Voor een prijs die de helft is van die van Averechts (achteraf zal blijken dat dit ongeveer de enige echt goede maaltijd is die ik in een restaurant zal krijgen). Afgezien van de taxirit van vandaag lijkt het alsof ik nauwelijks geld uitgeef.
Buena Vista is de toegang tot het nationaal park Amboro en is een overgangsgebied tussen de bergen en de savanne. Ik heb geen tijd om erin te gaan, maar er kunnen om het dorp mooie wandelingen worden gemaakt. Daar heb ik door mijn onverwacht vroege aankomst nog wel tijd voor. Ik ga naar het Cuchiri-moeras, 2 km van het dorp. Het heeft alweer geregend en het blijft dreigen. Onderweg zie ik een witte roerdompochtige vogel. De moerasvegetatie is ook wel interessant, een soort waterweegbree en veel onbekends. Merkwaardig is het volledig ontbreken van epifyten. Bij het reservaat gaat een pad naar een kijkhut op palen. Deze is echter op slot. Ik ga er maar onderdoor, een stukje het moeras in. Daar zie ik twee bizarre vogels, dikke, lompe beesten met een lange, dunne hals en een grote kuif. Ze laten zich goed bekijken. Na ze een tijdje bespied te hebben, ga ik terug, vooral omdat het behoorlijk donker wordt door naderend onweer. De dikke vogels zijn, hoor ik later en zoals ik al gehoopt had, inderdaad hoatzins. Ik ben net op tijd in het hotel. Er barst een hevig onweer los. Zou dit al het begin van de regentijd zijn?
* 's Avonds is het weer droog. Ik heb alweer erge honger en ga weer wat eten. De keus is hier altijd vlees of vis, dus dit wordt mijn tweede vis vandaag. Mede door de grote salade (invloed van het ecotoerisme?) evenaart hij zijn collega van vanmiddag. Dit vergezeld van een karaf limoensap. Zo eindigt deze dag, die onzeker begon, met een zeer voldaan gevoel.

Buena Vista - Santa
Cruz

santa cruz
vrijdag 6 oktober

Doordat ik meestal rond tienen ga slapen, word ik wakker als het net licht is, tussen 6 en 7 uur (afhankelijk van de grootte van het hotelraam). Ik hoef me niet te haasten om naar Santa Cruz te gaan, want daar hoef ik pas 's avonds de nachtbus naar Trinidad te hebben. Wel wil ik in Santa Cruz mijn thuisvlucht wijzigen. Die gaat namelijk van La Paz via Santa Cruz naar Miami. Dus waarom zou ik de reis van Santa Cruz naar La Paz maken om dan weer naar Santa Cruz terug te vliegen?
Ik ga nog een wandelingetje maken, door de reisgids aanbevolen. Het voert voornamelijk door weidegebied met wat bosschages, dus vrij saai, ook botanisch. De enige tillandsia's in de omgeving groeien op de plaza, twee soorten op één boom. Duidelijk is te zien dat Buena Vista op een klein heuveltje ligt: op diverse plaatsen kijk je over de boomkruinen. De wandeling verveelt gauw, dus ik ga maar terug en pak mijn spullen. Ik posteer me op de hoek van de plaza, waar al het openbaar vervoer langskomt. Daar zit al een Belgisch stel, dat door Chili en Bolivië reist en nu het Amboró-park bezoekt. Ze kamperen, wat in dit land uitstekend blijkt te gaan.
Ik sta vanaf ongeveer ½ 11 tot ½ 12 te wachten. Dan komt ere een micro, een klein busje dat op korte afstanden pendelt en onderweg passagiers oppikt en afzet. Tegen tweeën kom in Santa Cruz aan. Het bus- annex treinstation is ook hier een aardig gebouw, dat de sfeer van reizen uitzweet.
Santa Cruz Ik boek een plaats in de bus cama (slaapbus) van de firma Cosmos, die om ¼ over 9 zal vertrekken. Mijn bagage kan ik opbergen in een bewaakt depot. Ik eet een hapje (tallarin, dat ik in Peru zo vaak heb gegeten dat ik het niet meer kon zien) en neem een taxi naar de plek waar het American Airlines-kantoor ongeveer moet zijn. Het staat op een kaartje in de reisgids, maar dat kaartje is erg onduidelijk. De chauffeur kan het niet vinden. Gelukkig is het wel bij de sfeervolle Plaza de 24 de Septiembre, waaraan een grote, roodbakstenen kathedraal staat. Ik cirkel rond de plaza, maar kan niks vinden. Ik ga uitblazen in een koffie-café waar ze echte capuccino hebben (die hier ook koud wordt gedronken). Ik bekijk het kaartje nog een en snap plotseling dat de tekst niet óp het plein staat, maar ernaast. Dan is de AA snel gevonden. De dame die me te woord staat, spreekt Engels en snapt mijn vraag al voor ik hem gesteld heb. Ze computert wat en het kan: ik zit nu op de vlucht uit Santa Cruz van 1 november om 10 uur.
De voordelen zijn groot: niet terug naar Cochabamba en La Paz, minder vroeg vertrekken, korte vliegen, geen hoogteweeën. Dat levert me zeker twee extra dagen op, zodat ik op de terugreis op mijn gemak naar Samaipata zal kunnen gaan.
Ik ga terug naar het busstation en ga in de restauratie de tijd doorbrengen. Schuin achter mij en mijn rugzakje gaat een man zijn veters zitten vastknopen. Als hij ziet dat ik hem zie, schuift hij aan bij mijn buurman, die tot dan toe alleen heeft zitten eten. Heel verdacht. Even later loopt hij weg; buurman kijkt ook een beetje verbaasd.
We vertrekken op tijd, inclusief academisch kwartiertje. Ik heb een riante plek helemaal vooraan met het raam voor me en beenruimte. Het is volle maan en ik kan het voorbijtrekkende savannelandschap redelijk bekijken. Het lukt me om het grootste deel van de rit te slapen.

Trinidad - Bella Vista

Op pad in Trinidad
zaterdag 7 oktober

Iets na zessen is de bus in Trinidad. Ik neem een taxi naar de plaza en ga wachter tot er een horeca opengaat. Ook deze plaza is mooi, * met veel bomen. als er eenmaal een restaurant open is, blijkt de koffie er te bestaan uit warm water waar je een nescafé-oplossing in moet gieten. Niet eens vies. Dan valt mijn ook op iets bruins aan een boomtak. Ik kijk nog eens goed: het is een luiaard. Met mijn kijker kan ik hem goed bespieden. Ook zie ik dat de bomen begroeid zijn met rhipsalissen, tillandsia's en varentjes.
Ik probeer Van Damme te bellen, maar sin repuesta (geen gehoor). Dan maar een hotel gezocht. Dat is vrij gauw gevonden, vlak bij de plaza. Ik geef te kennen dat ik nog wel wil ontbijten, want de tosti op de plaza was waardeloos. Even later krijg ik het ontbijt op mijn kamer geserveerd.
Van Damme geeft nog steeds sin repuesta. Ik wandel wat door het plaatsje, een nogal standaard geheel, maar niet onaangenaam. Wel onaangenaam zijn de motorfietsen die af en aan knetteren. Soms trekken er wel tien tegelijk op bij de stoplichten.
Voor het eten nog maar wat e-mail bekijken. Van belang zijn een droevig familiebericht van een kantoorgenoot en een mail van Tantalus waaruit blijkt dat er toch weer onduidelijke afspraken zijn gemaakt. Na het eten ga ik deze beantwoorden en dan zie ik dat ik mail heb van Van Damme, waarin hij schrijft dat ik op het vliegveld (!) word afgehaald. Als dat misloopt, wordt het 12 uur bij hotel Colonial. Dat eerste hadden we helemaal niet afgesproken, maar dat tweede is een goed alternatief. Dat hotel staat vlak bij het mijne.
Ik schrijf deze regels op de plaza, waar het zeer zwoel is, maar dat vinden de muggen ook, dus ik denk dat ik het niet lang volhoud.

toch nog een ontvangstcomité
zondag 8 oktober

Als ik opsta, begint het te regenen. Deze keer is het van lange duur, het gaat de hele ochtend door en het onweert erbij met knetterende donderslagen. Ik ga proberen mijn moeder te bellen, maar bij de belwinkel aangekomen, blijkt de stroom te zijn uitgevallen.
Tegen twaalven pak in mijn spullen in ga ik naar hotel Colonial. Daar verschijnt niemand. Na een kwartiertje wachten komt er iemand uit het hotel: er is telefoon voor me. Ene Veronica in Bella Vista meldt me dat de twee die me komen ophalen, nog onderweg zijn. Ook verwachten ze nog een andere Hollander, die Joost zou moeten heten. Die is in geen velden of wegen te bekennen. Ik wacht nog even of die komt opdagen en ga dan terug naar hotel Monte Verde. Om 2 uur belt Veronica weer, maar ze weet nog niets, om 6 uur zal ze terugbellen. Ik ga wat eten en daarna mijn moeder bellen. Dat lukt, maar de verbinding is slecht, dus we geven het op. In ieder geval weet ze dat ik nog leef.
Trinidad, plaza Ik breng de verdere middag door met siësta houden. Om 6 uur: geen Veronica. Ik ben op mijn kamer aan het rommelen als er geklopt wordt. Of ik naar beneden wil komen. Dat zal de telefoon wel zijn. Maar nee, het is het ophaalcomité dat eindelijk is gearriveerd. We maken kennis - ze heten Claudia en Ginger - en bespreken de situatie. Ze blijven vannacht in Trinidad en dan vertrekken we morgen naar Bella Vista, als het weer het toelaat. Ook moeten we die Joost nog zien te vinden. Maar eerst gaan we eten. Ginger spreekt nauwelijks Engels, Claudia een beetje. Hoewel de conversatie daardoor niet echt de diepte in gaat, lijken me het aardige lui. Na het eten gaan we ergens koffiedrinken. Het is echter zondag, dus veel is dicht. Claudia stelt voor om motortaxi's te nemen om iets te zoeken. Na enig aarzelen stem ik in. Zo scheur ik dus zelf op een van die gehate krengen door het plaatsje. Niks is echter open, behalve een veel te lawaaierige disco. Zo eindigen we toch op de plaza in een zaakje op de hoek. De plaza krioelt van het volk, want de kerk is net uitgegaan. Ook toetert er levende volksmuziek.
Zo is het vertrek dan wel uitgesteld, maar is het in ieder geval een leuke avond geworden. Morgen zal het erom spannen of het weer het toelaat Bella Vista te bereiken. In ieder geval was het vanavond droog.

Bella Vista - Trinidad

hoppen naar bella vista
maandag 9 oktober

Om ½ 9 komen Claudia en Ginger me ophalen voor het ontbijt. Daarna ga ik met Ginger achter op een motortaxi naar het buiten het dorp gelegen etnografische museum Kenneth Lee. Dat handelt over de indianen die hier 3000 jaar geleden terpen, dijken en vijvers aanlegden. Erg interessant en mooi ingericht.
De savanne bij
Trinidad Weer terug in het hotel pak ik mijn spullen en wacht tot Claudia en Ginger me ophalen. Als die opdagen, hebben ze de lang gezochte Joost bij zich. Die had ook allerlei tegenstrijdige afspraken te horen gekregen, maar gelukkig had Claudia hem zien lopen. We rijden per taxi naar het vliegveld. Daar staat een klein vlieguigje voor ons klaar. Alle bagage en wijzelf worden gewogen en we stappen in. Gelukkig mag ik naast de vlieger zitten. Eenmaal op de startbaan keren we weer om, want de batterij van de radio is leeg. Het is gelukkig gauw verholpen en we stijgen op. We vliegen laag, over een mooi savannegebied, met veel rivieren, afgewisseld met bos. We vragen ons af wanneer de jungle begint. Die blijkt zich, zoals we bij de landing zien, voorbij Bella Vista uit te strekken. Het dorp ligt precies op de overgang van savanne naar oerwoud. Die savanne is overigens natuurlijk, maar er zijn wel veel stukken afgebrand.
Het vliegveldje is schattig, een grasstrook met een stationsgebouwtje ernaast. We worden welkom geheten door Veronica en per motortaxi naast ons hotel gebracht. Eigenlijk had ik verwacht in het kantoor van FaunAgua te verblijven, maar daar is geen plaats. Het dorp bestaat uit huisjes van hout, steen of leem, meestal met rieten dak. De straten zijn breed en onverhard en nergens zijn coca cola-reclames of andere grootsteedse uitwassen te zien.
Ik ga douchen en praat daarna wat met een Engels stel dat hier een tijdje verblijft en hang wat rond. Aan het eind van de middag eten we wat met Claudia en gaan we naar het kantoor. Daar worden we voorgesteld aan Paul van Damme, de baas van het project. Verder lopen er nog een aantal medewerkers rond. Er is nog één volunteer, Nicole, een Duitse. Eerst gaan we in het dorp een kijkje nemen bij een eenvrouwsbedrijfje dat spullen maakt van huiden van Huid van legaal
geschoten kaaiman die tot souvenir wordt verwerkt. surubí (meerval) en kaaiman. Die krijgen een CITES-certificaat, zodat je ermee door de douane kunt. Van de kaaimannen mag een beperkt aantal geschoten worden. Dat schijnt beter te zijn dan alle jacht te verbieden, waarna stropers gewoon hun gang gaan. Voor de beperkte toegestane aantallen krijgen ze veel meer. Naast het bestuderen van otters en andere dieren in aquatische milieus is dit het soort werk waar FaunAgua zich mee bezighoudt, wat wordt ge‹llustreerd met een beamer-presentatie die we hierna in het kantoor krijgen.
Ik kan mijn vuile kleren afgeven; iemand zal die wassen in de rivier en morgen zullen ze wel droog zijn. Dat zal wel moeten ook, want morgen vertrekken we al voor een tocht van ongeveer een week om otters, rivierdolfijnen en vogels te tellen. We zullen met boten de rivier de Itonama afvaren en vervolgens de Iténez op, die de grens met Brazilië vormt. Het klinkt vreselijk spannend en ik verheug me er erg op. We sluiten de dag af met een hamburger in een eettentje en gaan daarna naar het hotel. Daar klets ik nog wat met de Engelsen en ga slapen.

Route van de tocht over de Río Itonama

avondschemering op de savanne
dinsdag 10 oktober

We worden al vroeg gewekt door de stadsomroeper, die allerlei mededelingen rondtoetert. Om 8 uur ga ik met Joost en Nicole naar het kantoor, waar we ontbijten. We zullen om 10 uur vertrekken. We gaan nog even het dorp in om poncho's te kopen van lokaal gefabriceerd rubber. Dat lukt echter niet. De rest van de ochtend brengen we door met wachten en nog een beamer-lezing van Veronica, die iets meer vertelt over het tellen van de otters.
Zo wordt het het begin van de middag eer we vertrekken, een busje voor de mensen en een pickup voor de bagage. We zullen met zijn negenen zijn, ik, Joost, Nicole, Veronica (biologe), Thomás en Frank (die de boten zullen besturen) en Edilia (de vrouw van Thomás die kookt) en later zullen er nog twee gidsen bijkomen. We rijden door de savanne naar Magdalena. In dat dorp eten we en ik koop na veel aarzelen toch maar een hoed voor de zon. Daarna begint een lange rit.
De korte schemering op
de savanne Onderweg zien we de eerste lagarto (kaaiman). Na de onverharde weg slaan we een smal pad in, dat moeilijk begaanbaar is. Soms is het zelfs nauwelijks zichtbaar. Geregeld moeten we door grote modderpoelen. Het begint te schemeren en nog steeds weet ik niet waar we precies naar op weg zijn en hoe lang het gaat duren.
Na nog uren door het donker gereden te hebben, en een paar keer verkeerd gereden te zijn, bereiken we eindelijk een dorpje. Doodmoe kijk ik toe hoe men een tijd staat te praten, zonder dat duidelijk wordt wat we hierna gaan doen. Kleine kindertjes gapen ons aan.
Ten slotte slaan we ons kamp op een erf op. Voor ieder wordt er een flinke tent opgezet, allemaal opgepropt onder een afdak. Er wordt eten voor ons gemaakt. Het is een paar dagen fiësta in het dorp en er wordt muziek gemaakt. We gaan nog even kijken naar een soort missverkiezing voor scholiertjes in kostuumpjes, die allemaal hetzelfde dansje maken. Daarna is er niet veel meer te doen dan te gaan slapen.

nueva calama
woensdag 11 oktober

Nueva
Calama Als het licht is kan ik een blik op het dorp werpen, dat Nueva Calama blijkt te heten. Het is nog afgelegener en rustieker dan Bella Vista; hier ontbreken elektriciteit, waterleiding, internet en mobieltjes. Alleen met een generator kan elektriciteit worden opgewekt. Dit wordt dan ook gedaan om feesten elektrisch te versterken en tv te kijken. Verder zijn er weinig uitingen van techniek en is het er prachtig groen.
Na het ontbijt gaan we op gehuurde fietsen naar een watertje in de buurt. Van varen is kennelijk voorlopig nog geen sprake. We fietsen door de savanne, maar na een tijdje kan Veronica niet verder met haar slechte fiets. We lopen de laatste 5 km naar het watertje, een soort dode tak van een riviertje. Het gebied waar we doorheen gaan, is nog niet onderzocht, dus het is niet alleen voor ons, maar ook voor Veronica nieuw. We vinden één verlaten otterrustplaats. Na nog wat rondgescharreld te hebben, keren we terug. Op het heetst van de dag is dit een pittige tocht.
's middags eten we en rusten we wat uit. Aan het eind van de middag gaan we naar de rivier, de Itonama. Daar gaan we met twee boten een stuk varen, op zoek naar otters. De rivier is prachtig. Het water staat laag en de met gras begroeide oevers gaan een meter of vier omhoog tot het bos. Het stikt er van de vogels, waaronder een grote groep hoatzins. We zien vijf á zes dode kaaimannen drijven, resultaat van mislukte jacht. Als ze aangeschoten zijn, zinken ze vaak en de jagers kunnen er dan niet meer bij. later komen ze dan weer bovendrijven. Verder zien we nog de rug van een rivierdolfijn uit het water komen.
Bij een waterval gekomen, gaan we aan land en pauzeren we. Daarna weer terug, stroomafwaarts. Het wordt donker. Boven ons staan de sterren, om ons heen vliegen vuurvliegjes. Bij het licht van de zaklantaarns zien we de ogen van de kaaimannen oplichten. Een paar keer springt er een vis in de boot.
's nachts is er weer feest in het dorp. Ik slaap in een hangmat, wat erg prettig is.

eerste dag op de rivier
donderdag 12 oktober

Inschepen te Nueva Calama Vandaag gaan we dan eindelijk echt op weg. De bagage wordt op een vrachtwagen geladen en bij de rivier op twee boten gezet. Die boten zijn ongeveer 10 m lang en 1,5 m breed. Het is verbazingwekkend wat er allemaal in moet en kan. Twee grote tonnen brandstof voor de buitenboordmotoren, eten voor tien dagen, kooktoestel, butagas, potten en pannen, zelfs een tafel, tenten, matjes en nog veel meer zelfs een complete generator voor elektriciteit. Na veel heen en weer gesjouw is alles ingeladen en steken we van wal. We hebben nu gezelschap gekregen van twee gidsen die de rivier goed kennen, Jésus en Tojo.
De Itonama is een prachtige rivier. Doordat het water laag staat, rijzen de oevers in de buitenbocht steil omhoog. De zon schijnt fel, dus ik ben blij met de hoed die ik gekocht heb. Het krioelt van de vogels en onderweg zie ik de rug en staart van een dolfijn boven water komen.
Op de ItonamaVoor de lunch wordt er aangemeerd op een oever die net niet te steil is om vanaf te vallen. Aan het eind van de lunch begint het te regenen. Haastig wordt de bagage afgedekt met een zeil. We varen verder en er ontwikkelt zich een gigantische hoosbui. Gelaten laten we over ons komen, maar na eeen tijdje sijpelt het water overal naarbinnen. De bui duurt een paar uur. Als het droog is, is het tijd om een overnachtingsplek te zoeken. Her en der aan de oever staan afdakjes waar je kunt slapen, en de gidsen weten waar die staan. Hier kunnen we onze kleren drogen en we zetten de tenten op onder het rieten dak, want het is weer gaan regenen. Frank en Thomás sjouwen een deel van onze bagage de glibberige helling op. Het maal wordt eenvoudig gehouden, cake en brood. 's Avonds amuseren we ons met een spelletje dat Nicole zelf heeft gemaakt, terwijl we de muggen van ons lijf proberen te houden en als sardientjes op het beperkte droge oppervlak tegen elkaar aan zitten.

piranha's vissen
vrijdag 13 oktober

Gelukkig begint de dag droog. We gaan piranha's vissen in de rivier, wat gebeurt met een lijn met een grote haak met een stukje piranha eraan. Het lukt me niet om er één te vangen en Nicole ook niet, maar de anderen hebben meer ervaring en halen de ene piranha na de andere binnen.
Piranha's vissenDe boten worden weer ingeladen. Thomás en zijn mannen moeten iedere avond de spullen tegen de hoge oever opsjouwen en de volgende dag weer naar beneden. Edilia is in staat om terwijl we varen het eten te koken.
We beginnen met vogels kijken. Ik krijg een lijst met soorten die moeten worden geteld en de aantallen worden genoteerd met de gps-positie erbij. Af en toe moeten we even aanmeren, want Joost heeft diarree. Het is dan niet echt fijn om de hele dag in de boot in de zon te zitten, maar hij houdt zich goed. We lunchen met de gevangen piranha's; die zijn heerlijk.
In de middag worden we gevolgd door een groepjes dolfijnen, die we daardoor vrij goed kunnen bekijken. 's Avonds trekken we eropuit om kaaimannen te zoeken. Dat doe je door met een zaklantaarn langs de oever te schijnen. Je ziet de ogen dan rood oplichten. We vinden er een aantal, maar Veronica vindt het wat aan magere kant en ze zijn ook niet zo groot, de meeste hooguit anderhalve meter.

ziekenboeg
zaterdag 14 oktober

Ik word wakker met hevige aandrang. De diarree heeft nu ook bij mij toegeslagen. Ik voel me beroerd en begin aan de immodium. Gelukkig is er deze ochtend een toch heen en weer op de rivier gepland, dus ik kan in een hangmat blijven liggen terwijl de anderen uitvaren. 's Middags heb ik verhoging. De goeie ouwe Jesús brengt me citroenwater en Nicole legt natte doekjes op mijn voorhoofd. Omdat het niet raadzaam is om met koorts in de zon te zitten, wordt besloten vannacht op deze plek te blijven. Daar ben ik blij Capibara met jong om. Gelukkig is het oponthoud niet al te groot, omdat we vandaag toch maar een uur of twee hadden zullen varen. 's Nachts kan ik behoorlijk goed slapen.

geen epifyten
zondag 15 oktober

Bij het wakker worden, voel ik meteen dat ik weer beter ben, tot ieders opluchting. We varen weer verder, deze keer worden we echter gehinderd door grote velden waterhyacint. Daar moeten we doorheen ploegen; voorop duwt iemand de plantenmassa opzij en terwijl anderen bomen met de lange staken die snel even met de machete zijn afgepakt en de rest probeert te peddelen. Het beste gaat het langs de kant, dan kan er iemand de boot uit en staande in het water tegen de boot duwen. Het gaat heel moeizaam en we komen acht van zulke velden tegen. Het landschap is inmiddels nauwelijks veranderd. Nog steeds groeien nergens epifyten. Dat is eigenlijk de enige teleurstelling van deze tocht, en geen geringe. Wel tjokt het van de vogels, die ik nu aardig kan herkennen.
Don Jesús (voor) en
Frank 's Avonds wordt er weer een kampeerplek in het bos uitgehakt. Veronica gaat zwemmen en Nicole en ik volgen haar voorbeeld. Het koffiebruine water is heerlijk, zo'n 25 ºC schat ik. Met je hoofd onder water hoor je de kikkers kwaken en af en toe sabbelt er iets aan een been. Er is ook een generator meegebracht, die vanavond voor het eerst aan gaat; elektrisch licht in de jungle.

de regentijd breekt aan
maandag 16 oktober

Het regent 's nachts flink. 's Ochtends is het droog, maar na het ontbijt, als we op het punt staan te vertrekken, begint het weer. Ik wasvannacht zo stom geweest de rits van de buitentent niet dicht te doen, dus ik kreeg wat water in de tent.
Bij het ontbijt sjouwt Tojo een pan pap de oever op en vlak bij mij glijdt hij uit. Ik krijg pap op mijn broek, maar erger is dat Tojo de hete pap in zijn gezicht krijgt. Ik pak meteen de kan met water en giet die over zijn hoofd, hoewel hij eerst wat tegenstribbelt. Gelukkig lijkt hij zich niet verbrand te hebben. Wel heb ik nu een nat kledingstuk extra. Het regent de hele dag, met af en toe een onderbreking, die valse hoop wekt. We komen niet meer aan vertrek toe. Het enige leuke van deze dag is dat ik boven het kamp, hoog in een boom een epiphyllum zie groeien. Veel te ver weg om erbij te kunnen.

op de terugweg
dinsdag 17 oktober

Edilia
bereidt de maaltijdDe volgende dag is het droog. We hebben echter geen ijd meer om nog de Iténez te bereiken en we aanvaarden de terugtocht. Het blijft de hele dag zonnig en we ploeteren weer door de acht velden waterhyacint. We lunchen op de boten.
's Middags vinden we toch nog een otterhol, doordat iemand het gepiep van de jongen hoort. We proberen niet de ingang te vinden, om de otters niet te verstoren.
Tegen het eind van de middag zijn we aardig opgeschoten en leggen we aan bij een boerderij. Daar mogen we kamperen. De boer en zijn vrouw hebben één kind en veertien koeien. De boerderij ligt enorm afgelegen, dus de boer en zijn vrouw (nog heel jonge mensen) vinden het leuk om bezoek te hebben. Ze drinken koffie met ons en Jesús vertelt een verhaal, met veel woorden en theatrale gebaren. Het wekt veel gelach op. Volgens Veronica is het een sterk jagersverhaal over de zwijnenjacht.
Ploeteren door de
hyacintenvelden's Avonds gaan we kaaimannen tellen en Frank vangt er één. Hij tilt hem boven het water (het dier is ruim een meter lang), zodat we hem goed kunnen zien. We tellen twintig exemplaren.
Er is een schitterende sterrenhemel en 's nachts koelt het zo sterk af dat ik in mijn fleece-slaapzak slaap.

afdakje
woensdag 18 oktober

's Morgens heeft men geen haast, want er is alle tijd om het volgende kamp te bereiken. Er gaat eerst nog een groepje vissen, maar daar heb ik niet zo veel zin in, dus ik blijf acher, evenals Veronica. Later in de ochtend ga ik een wandelingetje maken. Het bos is echter weinig interessant en het pad raakt steeds overgroeider en het is erg warm, dus na een half uur keer ik terug.
Na de lunch vren we verder, tot aan de Río Antonio, een zijriviertje dat we stukje in varen. Het dreigt naar regen en haastig wordt een ruimte opengekapt en het kamp opgeslagen. Zodra de tenten staan, begint het te regenen. We eten onder een afdak van zeildoek.
's Avonds doen we nog wat spelletjes. Er zijn veel wespen, zo'n 3 cm lang, en één vliegt in mijn haar en steekt natuurlijk als ik hem eruit haal. Het doet gemeen pijn, maar gelukkig gaat het vrij snel over.

ondiep water
donderdag 19 oktober

Kamperen bij een boerderijVandaag gaan we met één boot de zijrivier verkennen. Ik had liever verder gevaren, maar Veronica wil natuurlijk graag ook deze rivier verder onderzoeken. Hij is heel ondiep en we moeten vaak de boot uit om hem over zndbanken te sleuren. Het is een heel geploeter. an het begin van de middag gaan we terug zonder iets gevonden te hebben. Het heeft vanaf het ontbijt geregend, maar ik heb het redelijk droog gehouden. Tijdens de terugtocht klaart het op. 's Avonds doen we weer spelletjes, na een avondmaal met vis, deze keer bento.

een nachtelijk tocht
vreijdag 20 oktober

Met zonnig weer doen we de laatste 20 km naar Nueva Calama. Daar aangekomen, laden we de boten uit en lopen naar het dorp. Daar strijken we neer bij het huis van Jesús, waar we ook eten. Er wordt een verse kip geslacht. Veronica moet vervoer naar Bella Vista regelen, dus er moet gebeld worden. Er blijken wagens onderweg te zijn uit Bella Vista, dus als de weg goed is, zullen ze er tegen de avond zijn. Ondertussen is onze bagage per ossekar naar het huis van Jesús gevracht.
Uitrusten op het erf
van don JesúsTegen de schemering arriveert Claudia met een groep vertegenwoordigers van dorpen in de omgeving. Ze gaat een voorlichtingsbijeenkomst houden over het duurzaam bejagen van kaaimannen. Er mogen er 3000 per dorp geschoten worden en zij gaat vertellen hoe je milieubewust kaaimannen jaagt; de vertegenwoordigers moeten dan beslissen of hun dorpen die richtlijnen aannemen.
Na een hartelijk afscheid van Jesús en de zijnen verrtekken we met het busje en de pickup waarmee Claudia is gekomen, terwijl het regent, onweert en weerlicht. We moeten een riviertje met steile oevers oversteken. De oever af en het watertje over lukt goed, maar dan moeten de wagens weer de steile oever op. De eerste lukt het met veel moeite. De tweede blijft echter keer op keer in de modder steken. Het is stikdonker en het tafereel wordt af en toe verlicht door de bliksem. Uiteindelijk lukt het door hem met vereende krachten aan een touw naar boven te slepen. Dan heeft het busje pannen en het duurt ruim een uur eer het gerepareerd is. Het vervolg is moeizaam. We lopen diverse keren vast en de mannen van Bella Vista moeten voortdurend de wagens vlot trekken. Na uren ploeteren bereiken we Magdalena, waar we de jongeman en twee meisjes afzetten die mee mochen rijden. Ze moeten naar Santa Cruz om hun zieke moeder te bezoeken.

weekend in bella vista
zaterdag 21 oktober

Het is al licht als we Bella Vista bereiken. Dan moeten we nog op de pont wachten en eindelijk worden we dan bij het hotel afgezet. Ik ga douchen en dan gaan we met de vuile was naar het FaunaAgua-kantoor en ontbijten daar.
De Río San Martín bij
zonsopkomst De rest van de dag wordt wat rondgelummeld. Slapen lukt niet erg. 's Middags gaan we lunchen bij Thomás en Edilia. Later op de middag barst er een geweldig onweer los. Het water komt weer met bakken uit de hemel en krakend slaan de bliksemschichten in. Natuurlijk valt de stroom een tijdje uit.
's Avonds maken we kennis met Steven, een vriend van Paul, ook Vlaming. En ook bioloog, maar nu slechts even op bezoek. We gaan als avondeten een hamburger verorberen en na het eten in de jungle, hoe goed Edilia dat iedere keer in de boot weer klaarmaakte, is het wel een prettige afwisseling. Met een jugo, die heb ik wel gemist.
Ondanks de vermoeidheid gaan we vanavond naar de disco. het is tenslotte zaterdag. Het gezelschap bestaat behalve mezelf uit Nicole, Joost, Steven, Thomás, Edilia, Alfredo en later ook Frank. Er wordt veel gestijldanst en men springt niet zomaar de vloer op, nee, men noodt iemand ten dans. Zo is het voor het eerst sinds jaren dat ik weer een dame ten dans vraag. De muziek is zeer dansbaar en het wordt heel gezellig. En ook erg laat. Na tweeën zijn we pas weer in het hotel.

otterhol
zondag 22 oktober

Ik slaap tot 9 uur en als ik op het kantoor kom, zitten de anderen al aan het ontbijt. Daarna gaan we weer de boot in. We willen op de Río Blanco, die bij het dorp bij de San Martín komt, otters gaan zoeken. Helaas, ze laten zich niet zien. Wel vind ik twee cactussen, die ik niet kan determineren. De één zit te hoog, de andere is nog te klein. Ook vind ik een interessante asclepiadacee. Op de terugweg komen we nog langs een otterhol, dat Veronica niet ken. We blijven het nog een tijdje bespieden, want Veronica heeft een otter gehoord, maar tevergeefs.
Teruggekomen eten we wat bij Thomás en Edilia. Op kantoor wacht onze droge was.
Met de hele club gaan we 's avonds weer naar de dancing. Ik verwacht dat we daar gaan eten, en we krijgen inderdaad een bord rijst met vlees voorgezet. Dan wordt er onverwacht een soort doopplechtigheid gehouden. Er wordt een kind besprenkeld en de toeschouwers mompelen gezamenlijk gebeden. Daarna wordt er weer gedanst en veel gedronken. Ik wil liever naar bed, maar Thomás vraagt me vriendelijk om toch maar te blijven, het is min of meer een afscheidsavond. Wederom erg gezellig, maar ook weer erg laat.

Bella Vista -
Trinidad

Terug naar de stad
maandag 23 oktober

Het
kantoor van FaunAgua Gelukkig hoeven we niet vroeg op. Er kan niet gedouched worden; het water moet eerst uit de put omhoog worden gepompt, naar een tank op een stellage, en dat werkt momenteel niet. Dan ga ik maar douchen in het kantoor; daar is echter hetzelfde het geval. Ook hier doet de pomp het niet. Dan maar met emmers aan de slag, wat neet zo lekker is.
Joost en ik gaan nog even naar het bedrijfje waar ze souvenirs van kaaiman- en surubi-huid maken. Ik koop een aantekenboekje met surubi-huid. Dat heeft een WNF-keurmerk en moet dus ongehinderd door de douane komen.
We lunchen weer bij Thomás en Edilia en daarna is het wachten op het vliegtuigje dat ons naar Trinidad zal brengen. Ons is ik, Joost, Steven, Nicole en Veronica. Het kantoor sluit nu het regenseizoen begint en Veronica gaat terug naar Cochabamba, waar ze eigenlijk woont. Om 2 uur wordt ons plotseling gezegd dat we weer vertrekken. Omdat er onweer nadert, wil de vlieger niet te lang wachten. Snel (relatief dan) wordt alles naar de airstrip gebracht en ingeladen. Onze kist is wat nieuwer dan die op de terugweg. We nemen afscheid van Thomás en Edilia en stijgen op. De savanne waar we over vliegen, is groener dan twee weken geleden, dank zij de vele regen. Het is een El Niño-jaar. De vlucht duurt gelukkig niet al te lang, want we zitten met zijn vijven behoorlijk opgepropt.
In Trinidad geland, wordt het weer proppen, maar nu in een taxi. We gaan naar het hotel waar Steven al gereserveerd had. Daarna naar het kantoor van het luchtvaartmaatschappijtje dat van Trinidad naar Santa Cruz vliegt, om een kaartje te kopen. Nicole en ik zitten in dezelfde kist, de anderen, die al een ticket hadden, zitten op een latere vlucht.
Na een broodnodig middagdutje gaan we eten in een goed restaurant. Wel veel vlees, maar ik krijg voldoende naar binnen. iedereen is behoorlijk afgepeigerd en na het eten lopen we meteen door naar het hotel om de slaapachterstand in te halen. Een kuiaard op de plaza
van Trinidad

Trinidad - Santa
Cruz

Afscheid in etappes
dinsdag 24 oktober

Ik ontbijt met Nicole, Joost en Steven, waarna ik nog wat ga internetten. Om 11 uur verschijnt Veronica en dan is het tijd om afscheid te nemen. Veronica vliegt naar Cochabamba, Steven naar Cochabamba en daarna Buenos Aires, ik vlieg met Nicole naar Santa Cruz (ze gaat door naar Buenos Aires) en Joost met een latere kist naar Santa Cruz en naar huis. We nemen afscheid van Veronica en Steven. Om ½ 1 vertrekken Nicole en ik, in een propjet waar twintig mensen in kunnen. Het is een uur vliegen en op het eind is er wat turbulentie. In Santa Cruz gaat Nicole naar een hostel en ik zoek een hotel op. Bibosi blijkt prettig te zijn en vlak bij de Plaza de 24 de Septiembre.
Ik ga een hapje eten bij de plaza, maar de sandwich en de karaf aardbeiensap liggen me als een steen op de maag. Ik ga nog even kijken naar de kunstenaars die op de plaza bezig zijn met grote boomstammen, iets in het kader van natuurbehoud. Ik word benaderd door twee studenten die me in gebroken Engels een interview afnemen, iets voor hun studie, zo van waar bent u geweest en hoe vindt u het eten.
Ik doe nog een dutje in het hotel en ga om 7 uur naar het café waar ik met Nicole heb afgesproken. We eten wat, maar ik neem heel weinig, want ik ben nog vol en de diarree speelt weer op. Even later ziet Nicole Joost voorbijkomen, inmiddels ook in Santa Cruz gearriveerd. Gedrieën verhuizen we naar het restaurant erboven. De andere twee eten een pannekoek, ik neem thee. We zitten op het balkon en op de plaza wordt levende klassieke muziek gespeeld.
Santa CruzDan wordt het tijd om afscheid van Nicole te nemen. Ze vliegt morgen naar Buenos Aires. Ik zal haar wel missen, want ze was de afgelopen twee weken erg prettig gezelschap, opgewekt van aard en van wanten wetend.
Later keren Joost en ik terug naar het hotel; hij zit ook in Bibosi.

Santa Cruz -
Samaipata

samaipata at last
woensdag 25 oktober

De diarree slaat toe en 's ochtends voel ik me slap. Na wat immodiums vertrek ik om 12 uur. Een taxi brengt me naar de plek waar de expresstaxi's naar Samaipata vertrekken. Om ½ 1 zijn er genoeg passagiers (vier) en vertrekken we. Ik zit tussen twee dikke mannen ingeklemd. De rit voert door de eerste heuvels van de Andes, met veel bos. Later wordt het wat kaler en zie ik de eerste cactussen en tillandsia's, vlak voor Samaipata. Daar aangekomen (3 uur) neem ik een taxi naar finca La Vispera, die ik op internet ontdekt heb. Hij ziet er aangenaam uit, een groepje huisjes tegen de helling in een smaakvol ingerichte tuin. Ik krijg een prettige kamer en ga een hapje eten in het café van de finca. Nog steeds erg slap, is het goed om wat naar binnen te krijgen, maar de rest van de middag doe ik niks meer. Ik ga om 7 uur naar bed.

ingestort
donderdag 26 oktober

Omgeving van Samaipata vanuit La VisperaIk word wakker als het licht is en begin de dag met een wasje. Daarna ontbijt. Ik maak kennis met de eigenaar, Piet, en later met zijn vrouw, Marga. Het zijn vriendelijk mensen, die hier al 23 jaar hun stek hebben gevonden en er een heerlijk oord hebben opgebouwd, dat ideaal is voor ecotoeristen. Ze blijken vroeger in Utrecht te hebben gewoond.
Ik loop door de tuin de heuvel op en vind twee nieuwe cactussen, terwijl ik beneden aan de weg al een prachtig bloeiende Cleistocactus candelilla had gevonden. Ik bespreek later met de juffrouw die de tours regelt of ik de 'cactustour' kan maken. Er zijn verder geen deelnemers, en dan kost het 60 dollar. Misschien komen er morgen of overmorgen meer gegadigden.
Ik ga een wandeling maken op Piets aanwijzingen. Lager in het dal kan ik echter de aangewezen weg niet vinden. Ik ga heuvel op en heuvel af, maar zit verkeerd. Ik word doodmoe. Cleistocactus
candelilla Ik besluit naar de finca terug te keren en over de laatste 200 m, hellingop, doe ik een half uur. Volgens Piet is het de hoogte, maar ik denk dat het de afgelopen veertien dagen in het oerwoud, het feesten aan het eind, de drie reisdagen erna plus de diarree zijn die me de das omdoen. De rest van de middag is het weer siësta houden. Ik ga om een uur of 5 eten in het café en blijf er op het terras zitten tot het donker wordt. Om 9 uur ga ik naar bed.

cactussen en rotsschilderingen
vrijdag 27 oktober

Natuurlijk ben ik weer vroeg wakker. Na het wasje, wat vogels kijken en ontbijten, ga ik op aanraden van Piet naar het dorp om daar een taxi naar Mataral te nemen, waar ik cactussen kan verwachten. Al voor het dorp haalt een taxi me in. Voor 100 boliviano's wil hij me naar Mataral brengen, twee uur rijden. Het landschap onderweg bestaat uit laaggebergte met in de lagere delen akkertjes. Er is vrij veel bos op de hellingen. Bij Mataral gekomen, stelt de chauffeur me voor om me naar Las Peinturas te brengen, waar ook veel cactussen groeien, en dan weer via Mataral (nog 5 km rijden) terug naar Samaipata: 250 boliviano's. Ik stem in en we gaan te voet een weggetje in. Inderdaad zie ik een aantal fraaie zuilcactussen. In feite staat het er vol mee. Ook staan er enkele bloeiende pereskia's. Het laaggebergte bij
Mataral Bolcactussen tref ik er niet aan, maar tot mijn vreugde wel een Lepismium lumbricoides. De peinturas worden bereikt na een steile klim van een half uur. het zijn rotsschilderingen uit de pre-Inca-tijd, vrij simpel, maar wel interessant. Het uitzicht is mooi. Na de afdaling rijden we naar Mataral, een saai plaatsje, en eten en drinken wat. Op de terugweg naar Samaipata maak ik met de chauffeur, Raúl, de deal dat hij me morgen om 9 uur komt ophalen om me naar Mairana en het Amboró-park te brengen, waar reuzenvarens en orchideeën te vinden zijn.
Weer terug op de finca houd ik wat siësta. In het café regelt Piet een trip voor me op zondag naar de Pajcha-waterval, 40 km zuidelijker. Samen met een groep, zodat het betaalbaar blijft. Zo wordt mijn programma aardig gevuld. Samaipata is erg handig gelegen, in een overgangsgebied tussen bergen en nevelwoud. Bedtijd is vanavond om 9 uur. Lepismium lumbricoides
bij Mataral

reuzenvarens en een ufo-lanceerplaats
zaterdag 28 oktober

Ik slaap slecht, de afgelopen twee nachten kennelijk genoeg nachtrust gehad. Tegen negenen komt Raúl me ophalen. We rijden naar Mairana, wat niet zo ver is, maar daarna nog een flink eind naar La Yunga, de ingang van het park en dan nog een stuk. Hier begint het nevelwoud, waar we een wandeling gaan maken. Vanaf de vorige heuveltop kon je de mist al zien hangen en de vegetatie is hier totaal anders. Er verschijnen steeds meer varens en ook selaginella's en wolfsklauwen. Ten slotte de boomvarens, meters hoog. Iets anders dan tientallen soorten varens lijkt er nauwelijks te groeien. Er is een lang plankier door het woud aangelegd, zodat je erdoor kunt lopen tot aan een uitzichtpunt. Helaas hangt er een dikke mist, zodat er niet veel te zien is. Het begint zelfs te motregenen. Op de terugweg vind ik nog twee fuchsia's. Er vliegen kolibries en andere vogels. Raúl wijst me ook op een jaguarspoor. Onderweg hebben we overigens ook een prachtige koraalslang gezien, zwart met rode en witte banden. Weer terug in La Yunga nemen we nog twee passagiers mee, met vracht, die we in Mairana afzetten.
Het nevelwoud bij la
Yunga Er blijkt op weg naar Samaipata nog tijd genoeg te zijn om El Fuerte te bezoeken, een in de rotsen uitgehouwen constructie uit de pre-Inca-tijd. Die ligt niet zo ver voorbij Samaipata, hoog op een heuvel. Hier komen wel vrij veel toeristen, vooral Bolivianen. De toegang is dan ook 15 boliviano. Voor Amboró hoefde ik echter maar 20 boliviano te betalen en geen 15 dollar, zoals Piet gevreesd had.
De in een groot rood zandstenen rotsblok van zo'n honderd meter lang uitgehouwen site is niet erg spectaculair, wellicht ook door het slechte licht, want het is flink bewolkt, en de hekken, zodat je niet op de rots zelf kunt komen. Interessant is het wel, want het schijnt nog helemaal niet duidelijk te zijn wat de functie is geweest. Er zijn lange groeven in de rots uitgehakt, die schuin omhoog lopen, wat voor Von D„niken aanleiding is geweest er een lanceerplaats voor vliegende schotels in te zien.
In Samaipata teruggekomen, doe ik wat boodschappen, onder andere koffie, zodat ik 's avonds wat te nuttigen heb, en ga op het terras van La Vispera een hapje eten, soep en yoghurt in dit geval. De Amerikaanse kokkin levert uitstekend werk. 's Avonds wordt er opeens vuurwerk afgestoken op de heuvel boven de finca. De reden is me onduidelijk.

zwemmen bij de waterval
zondag 29 oktober

La
Pajcha Om ½ 8 komt Piet me waarschuwen dat de tour naar La Pajcha die hij voor me geregeld heeft, vervroegd is, en dat ik meteen kan vertrekken. Ik haast me om mijn rugzak te pakken. Gelukkig heb ik al ontbeten. Ik rijd met de chauffeur/gids don Gilberto naar het dorp, waar er nog meer mensen bij komen. met twintig man in vier wagens vertrekken we. De eerste stop is bij een boerderij, waar Ze gebreide dekens verkopen en koffie serveren. De tweede is bij een kerkje, dat totaal niet interessant is, zelfs niet oud. We rijden door fraai laaggebergte, deels met akkers, maar ook met veel dun, droog bos. In deze streek heeft Ché Guevara zijn laatste dagen doorgebracht.
Ten slotte stoppen we bij de waterval. Die is best hoog en zeker zeer fraai. Terwijl er eten wordt bereid op grote vuren, gaat de groep een wandeling maken. Het bos is hier behoorlijk dicht en er groeien tillandsia's en zelfs wat orchideeën. Hogerop is het kaal, een geschikt gebied voor cactussen, maar helaas, er groeit er niet één. Een onbekende rhipsalis
bij La Pajcha Op de terugweg door het bos vind ik wel een interessante, niet te determineren rhipsalis. Terug bij de waterval ga ik nog even zwemmen in het ijskoude water en daarna wordt er gegeten. Na het eten gat de groep wat zwemmen en spelen op het strandje, terwijl ik de omgeving afstruin. De moeite wordt beloond: ik vind zowaar Lepismium monacanthum, een van de soorten waarop ik had gehoopt.
De terugrit naar Samaipata wordt aanvaard en na een kleine twee uur stofhappen zijn we weer in het dorp. In het hotel doe ik mijn maal met het lunchpakket dat ik over heb.

cactusheuvel
maandag 30 oktober

Vandaag begint het eindelijk te regenen, nadat het er al een paar dagen af en toe dreigend had uitgezien. Een flinke onweersbui, die door Marga met vreugde wordt begroet, maar mij binnen houdt. Aan het eind van de ochtend klaart het op. Piet bedenkt dat don Gilberto vanmiddag wel een tochtje met me kan maken naar een heuvel met bolcactussen. Ik ga om 3 uur naar zijn huis. Hij is nog onderweg uit mataral en komt om 4 uur aan, en dan vertrekken we. Het is een half uur rijden buiten het dorp en dan wijst Gilberto me een heuvel waar het werkelijk vol staat met duizenden bolcactussen. Ze zijn vrijwel niet in het terrein te onderscheiden, doordat ze maar weinig boven de grond uitsteken. Helaas bloeien ze niet. Ik vind slechts één half opgevreten bloem (terug in Nederland zal ik van een deskundige vernmene dat Lobivia arachnacantha betreft. Verder groeien er ook veel echinopsissen en een cleistocactus-achtige. Dit is wel een botanisch hoogtepunt.
Lepismium monacanthum
bij La Pajcha Terug in het dorp ga ik naar La Andoriña, een hotelletje dat door een Nederlander, Andres, en zijn Boliviaanse vrouw Dora wordt gerund. Ze hebben op een relatief klein oppervlak een heel leuk hotel opgebouwd. Ik blijf er eten en 's avonds doe ik met Andres een spelletje rummicub bij een likeurtje. Hij heeft veel prachtige foto's hangen van zijn reizen door Zuid-Amerika en ook Australië. Zo wordt het voor het eerst een 'late' avond.

de terugreis
dinsdag 31 oktober

Vandaag begin ik aan de terugreis. Ik kan met Piet meerijden, die een taxi neemt naar Santa Cruz. Daar eten we een hapje bij een Braziliaans per kilo-restaurant, en dat smaakt prima. Dan neem ik hartelijk afscheid van Piet. Ik zit weer in hotel Bibosi en vandaar uit ga ik naar American Airlines om de vlucht te bevestigen. Daar blijkt dat ik nog airporttax moet betalen, 25 dollar, dus moet ik toch nog geld wisselen, terwijl ik anders precies was uitgekomen. Het wisselen van twee travellercheques van 20 dollar kost veel tijd, handtekeningen en stempels en levert slechts 27 euro aan boliviano's op.
Lobivia arachnacantha bij
SamaipataIk drink nog wat, eet een gebakje, dommel wat op mijn kamer en ga 's avondeten in het restaurant waar ik een week geleden met Joost en Nicole heb gegeten. En dan maar weer naar het hotel om te pakken om de volgende ochtend om 6 uur van start te kunnen.

een vreemde wisseltruc
woensdag 1 november

Het is regenachtig weer als ik een taxi naar het vliegveld neem. Voor het inchecken moet ik airporttax betalen. Dat is 25 dollar volgens het bordje. Ik betaal met de laatste 300 boliviano's (30 dollar) die ik nog heb. De man achter het loket wil me 5 boliviano (50 cent) teruggeven, maar ik protesteer en wijs op het bordje. Dan geeft hij me een briefje van 100 boliviano's terug! Heb ik dus nog maar 20 dollar betaald. Ik ben erg verbaasd over deze wisseltruc, maar ik heb nu in ieder geval nog geld over voor een extra luxe ontbijt met veel koffie.
De lucht boven Santa Cruz is dichtgetrokken met blauzwarte wolken waaruit het plensregent. Het is kil, zodat mijn vertrek me niet met al te veel droefheid vervult. De terugvlucht verloopt normaal, met nog een mooie zonsopkomst boven Ierland.